Mae Hong Song

Mae Hong Son. Een schitterend isolement.

Mae Hong Son ligt in het dal, waar de Pai en de Yuam samenstromen
.
De stad wordt bewaakt door een leeuw van de
Wat Phra That. De stad werd in 1874 gesticht door de vorst van Chiang Mai. Na 1893, toen het gebied werd geannexeerd door het koninkrijk Siam, werd Mae Hong Son de hoofdstad van een nieuwe provincie. Toch bleef de stad geïsoleerd, tot in 1965 een verharde weg voor een verbinding met de rest van het land zorgde. Dit langdurig isolement maakte de stad een verbanningsoord voor leden van de regering die in ongenade waren gevallen.

Mae Hong Son, de hoofdstad van Thailands meest noordwestelijke provincie, heeft meer bijnamen dan je van een stad met 10.000 inwoners zou verwachten. Zijn Thaise naam ‘Muang Sam Mok’ (‘Stad van Drie Nevelen’) dankt de stad aan zijn ligging in een bergvallei waar elk seizoen zijn eigen mist voortbrengt. Zo hangt er in het warme seizoen een verstikkende rook die wordt veroorzaakt door brandende velden.

Voordat met de aanleg van een verharde weg in 1968 de verbinding tussen Mae Hong Son en de rest van Thailand tot stand was gebracht, stond de stad bekend als ’Siberië’ en werden al te eigenzinnige politici en regeringsambtenaren er naartoe verbannen. Tegenwoordig wordt het gebied steeds vaker aangeprezen als het ‘Zwitserland van Thailand’: 80 procent van de provincie heeft een hellingsgraad van meer dan 45 graden.

Bergen en trektochten

Mae Hong Son is uitgegroeid tot een van de populairste toeristische bestemmingen van Thailand en heeft naast tientallen pensions ook accommodatie voor Thaise en westerse groepsreizigers die grootsteedse luxe op prijs stellen. De meest rugzaktoeristen komen hierheen voor een trektocht of een wandeltocht door het fraaie landschap.
Anderen worden aangetrokken door het koele klimaat en de ongehaaste sfeer. Hoewel van november tot februari een stroom toeristen de markten met souvenirkraampjes overspoelt en de restaurants bevolkt, is Mae Hong Son buiten het hoogseizoen nog steeds een klein en slaperig stadje.

Olifanten en bergstammen

Mae Hong Son ontstond in 1831 als een trainingskamp voor olifanten die in de omringende oerwouden werden gevangen ten behoeve van de prinsen van Chiang Mai. Het Jong Kham-meer in het zuidoosten van het nieuwe stadsgedeelte was vroeger de plek waar de olifanten werden gebaad. Het vangen en africhten van de koninklijke olifanten was voorbehouden aan de Thai Yai (of Shan), een volk met Myanmarese tradities dat de helft van de totale bevolking uitmaakt.
In de provincie wonen verder verscheidene bergstammen (Karen, Lisu, Hmong en Lawa) en, geconcentreerd in de provinciale hoofdstad, een kleine minderheid van Thai. Sinds kort zijn daar de vluchtelingen uit Myanmar bijgekomen. Zij leven in kampen tussen Mae Hong Son en de grens, onder omstandigheden die niet uitnodigen tot toeristische bezoeken.

overzicht inhoud